De Onafhankelijken is een vereniging van beeldend kunstenaars opgericht op 13 juli 1912 in navolging van de Salon des Indépendants in Parijs als protest tegen de heersende creatieve in kunst en cultuur. Net als in de hoofdstad van de kunst van dat moment Parijs wilde kunstenaars 'juryvrije exposities'. De vereniging heeft een belangrijke rol gespeeld in de omslag in de beeldende kunst aan het begin van de twintigste eeuw. Niet langer kreeg het academische werk het podium, maar ook het meer vrije werk. Binnen de vereniging waren verschillende stromingen aanwezig en belangrijk omdat er ook minder mogelijkheden waren om te exposeren.
Uit verzet tegen de geïntegreerde denkbeelden, streefde De Onafhankelijken naar vrijheid in werken en in exposeren: iedereen kon zich aanmelden als lid en er werd niet gejureerd. In 1918 werd er toch een ballotage gevolgd, omdat er te veel slechte amateurs op af waren gekomen. Vanaf 1919 exposeerden de groep bij het Stedelijk. Leden en niet leden mogen exposeren en werden daarvoor uitgenodigd. Grote namen als Jan Sluyters, Kees van Dongen, Piet Mondriaan, Jan Toorop , Else Berg en later Charley Toorop, Arnoud Colnot, Raoul Hynckes , Kees Maks, Kees Verwey , Herman Kruyder, Jacoba van Heemskerck, Theo van Doesburg, Jacob Bendien en Paul Citroen waren te zien bij de exposities.
Op verschillende exposities in de eerste jaren was ook het vernieuwende werk van buitenlandse kunstenaars te zien. Daar de vereniging sinds 1919, naast St. Lucas, jaarlijks in het Stedelijk Museum exposeert organiseert ze hier in 1924 een expositie over moderne Duitse kunst met werk van Pechstein, Jawlensky, Heckel en Schmidt-Rottluff. In 1927 stelde de vereniging 20 werken van Kandinsky tentoon met werken als de 'Blaue Reiter' en 'die Brücke' die lang niet overal werd geaccepteerd. In 1929 hield de vereniging in het Stedelijk een de belangrijke tentoonstelling “Neue Sachlichkeit”, over de Duitse postexpressionistische kunst, die ook in Nederland al aardig doordrong. Meurs en Gosschalk selecteerden de werken zelf in Duitsland wat bijdroeg aan het succes.
Ook ging Harmen Meurs, nu met Ger Gerrits naar Parijs voor de samenstelling van de expositie over het Franse en Belgische surrealisme die in 1930 in het Stedelijk Museum gehouden werd met werk van surrealisten als De Chirico, Max Ernst, Rene Magritte , Andre Masson, Miro , en Picabië. In de jaren dertig daarna werd de kunstenaarsvereniging toch weer tegenover vanuit het Stedelijk Museum rondom werken van Jopie Moesman, Horst Strempel en Harmen Meurs. De censuur betrof de al te politieke naam in de kunst, ondanks dat er over het opkomende fascisme werd gesproken. Tijdens de oorlog sloten vele leden zich toch aan bij de Kultuurkamer om brood op de plank te houden. Ook dat is natuurlijk voor veel discussie.
Ger Gerrits, Indianen ademen onraad
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er problemen tussen De Onafhankelijken en Willem Sandberg van het Stedelijk Museum omdat hij de leden te behouden vond en meer experimentele kunst wilde laten zien. De Onafhankelijken exposeerden na de oorlog daarom vooral in Museum Fodor. Speciaal voor de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen werd in de jaren vijftig de nieuwe vleugel aan het Stedelijk Museum gebouwd en daarmee keerden de onafhankelijk terug. Dit tot 1993, ondanks hevige protesten en een proces en werd vijf jaar onderdak gevonden in De Zaaijer, een voormalige kerk aan de Keizersgracht. Na deze periode werden op diverse plaatsen geëxposeerd, onder meer in een kerk in Monnickendam en het open inloopateliers in een pand aan de Koestraat 5 te Amsterdam. Hier konden leden en niet-leden zich ook bekwamen in modeltekenen en -boetseren. Momenteel telt de vereniging vijftig leden die op democratische wijze worden toegelaten. De vereniging beschikt niet meer over een eigen gebouw en expositieruimte en vergadert bij De Zondagsschilders op de Rozenstraat 206 in Amsterdam. Naast de jaarlijkse ledententoonstelling wordt er nu ook op andere manieren op locatie geëxposeerd.