Gerard van Velde (Lisse 1898 – Cachan (Fr) 1977) is beroemder in Frankrijk dan in Nederland. En dat is onterecht. Geer van Velde is een van de vooraanstaande kunstenaars van de naoorlogse École de Paris. Eerst maakte hij net als vele beginnende kunstenaars figuratief-expressionistisch werk, maar toen hij rond 1938 zijn eigen stijl vond met zijn kleurvlakken gecombineerd met het mediterrane licht, zijn werken ontegenzeggelijk van Geer van Velde en dus kunst met een K.
Gerard verhuisde in zijn jeugd veel omdat zijn vader steeds weer ander werk kreeg. Het gezin bestond uit vijf kinderen waaronder broer Bram die later ook kunstschilder werd. In zijn jongensjaren zwierven de broers veel rondom Den Haag, om daar de weides, molens en boerderijen te schetsen. Na de lagere school moest ook hij geld verdienen en kwam als leerjongen in dienst van het schilders- en decoratie-atelier 'Van Schaijk en Co.'. Hier werd de broers aangemoedigd zich te bekwamen in het naschilderijen van oude meesters. Zo leerden ze beiden om kleuren te mengen en te schilderen. Met name de sfeer en het licht in de stillevens van Heda en Pieter Claeszoon fascineerden hem. Ook het symbolisme van een Jan Toorop sprak hem erg aan. En dat zie je in zijn eerdere werken.
École de Paris
Begin 1925 belandde hij, via België, in Parijs, waar hij tijdelijk bij zijn oudere broer Bram introk. Hij werd gegrepen door werk van Le Corbusier, Fernand Leger en Robert Delaunay. Carel Willink bemiddelde niet veel later om te mogen exposeren bij De Onafhankelijken.
Hoewel Bram meer accent legde op de directe spontaniteit en Geer wat meer op het natuurlijke en het wezenlijke in de dingen zijn in deze fase de werken van de twee broers lastig uit elkaar te houden; beide schilders lieten de werkelijkheid nog niet los. De omstandigheden waren voor Geer nijpend in 1930-31; hij leefde veel op straat tussen de clochards en was vaak te vinden in café Le Dôme; deze locatie gaf hij ook als postadres door aan zijn mecenas Kramers. In 1931 leerde hij mode-ontwerpster Elisabeth Jokl kennen, waarmee hij in 1936 trouwde.
Vrienden genoeg maar een doorbraak blijft (nog) uit
Hij leerde andere kunstenaars kennen zoals de kubisten Metzinger en Gleizes, maar ook de Spaanse schilder Ismael de la Serna en de Ierse schrijver Samuel Beckett, Kandinsky en Paul Klee. In 1938 kreeg Geer dankzij zijn vriend Samuel Beckett een aanbod om te exposeren in de galerie van Peggy Guggenheim in Londen; het werd zijn eerste solo-tentoonstelling, waar 45 van zijn werken te zien waren. Beckett schreef de begeleidende teksten. De meeste recensenten bleven zijn werk echter zien als een voortzetting binnen het kubisme en als een imitatie van Picasso en waren niet heel lovend. Ook qua verkoop leverde de expositie weinig op; slechts enkele van zijn werken werden door Peggy Guggenheim zelf aangekocht.
Vanaf 1938 onderging zijn werk een radicale verandering en vestigt zich in het Zuid-Franse Cagnes-sur-Mer, waar hij een eigen abstract-geometrische beeldtaal ontwikkelt, sterk gefocust op de uitdrukking van het licht met een teruggehouden kleurgebruik, neergezet in matte tinten en grote vlakken. Het werk wordt steeds abstracter en gaat meer en meer over het evenwicht binnen de compositie. Omstreeks 1939-40 schilderde Geer een abstracte compositie op doek, die hij zelf zijn 'eerste volledig autonome werk' zou noemen, dus vrij van invloeden van de wereld om zich heen. Het schilderijtje van 33 x 45 cm was in een breed formaat opgebouwd, verdeeld in vier lange stroken, in gedempte kleuren groen en blauw. Later verklaarde hij dat hij volledig los is gekomen van de tragische en vulgaire kant van zijn eigen jeugdwerk.
Het vangen van het licht
Voor het overbrengen van een schets op het linnen vond Van Velde een eigen en vrij indirecte manier, waardoor hij erg lang aan het schilderij moest werken. Het doek werd eerst in verschillende lagen met diverse materialen geprepareerd en vervolgens op een houten plank gemonteerd, waarna opnieuw een laag zinkwit werd aangebracht. Pas dan werd de compositie in lijnen neergezet met houtskool, dat zich vervolgens ging vermengen met het zinkwit - waarna met krantenpapier nog de olie uit de ontstane bovenlaag werd getrokken. Zo bleven de lijnen voelbaar achter op het nog witte doek; daarna pas begon hij de kleuren en vlakken in olieverf aan te brengen in een matte glans. Tijdens het schilderen werd er voortdurend na droging met puimsteen een bestaande olieverflaag afgeschuurd, Totdat eindelijk de 'conquête', zoals Geer zelf zijn meesterschap over het totaal noemde, werd bereikt. Het resultaat van dit alles was dat de verfhuid van het ontstane schilderij niet het licht direct weerkaatste, maar het daarentegen eerst in zich opnam, waardoor allerlei diverse kleurintensiteiten ontstonden. Het uitstralende licht van een schilderij was het doel van de kunst in zijn ogen.
Na 1945 werden zijn composities nog sterker vereenvoudigd. Zelf stelde Geer het aldus: “..het essentiële is niet het een of andere voorwerp, maar de ruimte die er tussen beide is. Dat is heel iets anders dan hun omvang of hun perspectief....De dingen zijn valstrikken voor het licht; er is geen één die het licht niet wil binnenlaten, zelfs binnen de meest ondoorzichtige dingen is er licht.” In september 1948 verscheen een kort artikel over beide broers in de 'Kroniek van Kunst en Kultuur', waarna de twee broers werden uitgenodigd om met ieder vijf werken mee te doen aan de expositie van eigentijdse Haagse kunstenaars in het Gemeentemuseum. Een echte doorbraak bleef echter uit. Ook een expositie in galerie Maeght in Parijs had geen financieel succes, waarop Maeght besloot om de verbinding met zowel Geer als Bram te verbreken.
De complete abstractie
In de Parijse voorstad Cachan trok Geer zich steeds meer terug in zijn huis en atelier - in Parijs zelf kwam hij nauwelijks meer. Na 1966 kreeg het licht in zijn werk verder de overhand; het komt nu niet langer uit de dingen naar de oppervlakte, maar het valt er bovenop. De schilderijen uit deze jaren tonen vlakken die soms rafelig uitlopen die daardoor ook de dynamiek versterken. Het ritme is zwevend en stuwend geworden, en drijft de velden in concentrische cirkels voort. De complete abstractie.
Door zijn oeuvre is Geer van Velde een zeer gewild kunstenaar en een van de exponenten van de École de Paris. Wij zijn trots dat we een van zijn voorstudies hebben weten te bemachtigen uit zijn zoektocht naar abstractie. Die bovendien in een prachten Gehring & Heijdenrijk lijst is gelijst. En het is te koop!