website

Nederlandse Fauvisten

Het was de Franse kunstcriticus Louis Vauxcelles die de naam gaf aan het Fauvisme. Op de Salon d'Automne van 1905 exposeerde de beeldhouwer Donatello, tussen opvallende werken van de vrienden van Henri Matisse. 

Kees van Dongen

Kees van Dongen - Damesportret

 

Verontwaardigd schreef de criticus: "La candeur de ce buste surprend au milieu de l'orgie des tons purs: Donatello parmi les fauves”. Donatello's beeld tussen de wilde dieren en zo werd de beweging voortaan "fauvisme" genoemd. Bij fauvisme ging het niet om een coherente groep schilders; wat hen tijdelijk samenbond was een gemeenschappelijke interesse in het schilderen van vlakke patronen en 'wilde' kleuren.

Marquet en Matisse schilderden al op deze manier in 1898, in de Académie Carrière; op de Salon d'Automne 1905 toonden ook geestverwanten, zoals Maurice de Vlaminck, André Derain, Pierre Laprade, Kees van Dongen, Raoul Dufy, Othon Friesz en Georges Rouault hun fauvistische werk.

De Franse gingen bij het gebruiken van hun onvermengde directe kleuren tot het uiterste om hun vrijheid manifesteren. Het is duidelijk dat ze waren beïnvloed door de felle kleuren van Vincent van Gogh en het kleurgebruik van Paul Gauguin. Kunstenaars moesten opvallen tussen het nieuwe exacte weergave van de fotografie.

Jan Sluijters -1912 - Maanlicht IV

Jan Sluijters - 1912 - Maanlicht IV

Deze generatie schilders gebruikten een nieuw kleurenpalet zoals dat in kant-en-klare tubetjes door onderandere de firma Talens vanaf 1899 werd aangeboden. Daarmee konden de fauvisten (en de impressionisten en expressionistenen) de wijde wereld intrekken om buiten, zonder zelf te hoeven mengen, de verf uit het tubetje te knijpen. Dat deden ze dan ook, met gulle hand.

Museum Boijmans maakte deze video over Kees van Dongen: 

 

Jan Sluijters werd korte tijd aangetrokken door het Fauvisme. Hij won in 1904 de Prix de Rome waardoor hij zich kon (en moest) ontwikkelen als klassieke schilder. In 1906 maakte hij schilderijen in de Fauvistische stijl, geïnspireerd door Derain en de Vlaminck, waardoor de jury van de Prix de Rome zijn jaarlijkse toelage stopte en Sluijters bijna direct terug naar Nederland keerde en uiteindelijk weer koos voor een meer realistische stijl, waarin kleur een belangrijke rol bleef spelen. 

Jan Sluijters-Boslaantje 1907

Jan Sluijters - 1907 - Boslaantje

Vanaf de Salon van 1907, waarop Paul Cézanne een retrospectief overzicht kreeg, ging de meeste belangstelling alweer uit naar de geometrisch kubistische werken van de nieuwere kunstuiting, het kubisme. Matisse en Van Dongen blijven grotendeels echter bij de stijl die ze ontwikkelden in de Fauvistische periode. 

Kees van Dongen - 1917 - FIDÉLITÉ 1917.

Kees van Dongen - 1917 - FIDÉLITÉ 

Piet Mondriaan liet hij zich ook (of wel) inspireren door de kleuren van fauvist Kees van Dongen. Sinds 1899 koesterde Mondriaan een interesse in de Theosofie waarin mensen moeten streven naar vergeestelijking en de wereld niet chaotisch, maar rustig, vredig en harmonieus is. Deze astrale wereld wordt volgens de Theosofen gekenmerkt door expressieve kleuren. Vandaar stelt Mondriaan zich open voor de invloeden van de expressionisten en fauvisten. Blauw (als kleur van de duisternis) en rood (als complementaire kleur van blauw) komen daardoor steeds vaker voor in Mondriaans werk. Het schilderij Avond: De rode boom is daar een goed voorbeeld van. De symbolistische betekenis van kleuren en het idee dat complementaire kleuren samen moeten worden gebruikt om harmonie te creëren, zijn twee aspecten van Goethe’s kleurenleer die Mondriaan in zijn schilderijen vertaald.

Piet Mondriaan - 1907 - Avond: De rode Boom - Gemeente Museum Den Haag

Piet Mondriaan - 1907 - Avond: De rode Boom 

 

Leo van Gestel wordt ook geassocieerd met de fauvisten. Hij reist immers met Sluijters regelmatig naar Parijs. In zijn biografie wordt echter niet over het Fauvisme gesproken en ook zijn werken tonen te weinig grotere kleurrijke vlakken. Ontegenzeggelijk is Gestel een modernist die de kleuren van de toonaangevende schilders uit Parijs meenam in zijn werk. Gestel werd gegrepen door het Kubisme. In 1911 organiseerde de moderne kunstkring een tentoonstelling met onder meer Braque, Cezanne, Dufy, Picasso en Le Fauconnier.  Die laatste stond weer aan de wieg van de Bergense School. In die losse groep is het werk van Weijand ontegenzeggelijk sterk beïnvloed door de Fauvisten. Ander werk van de Bergense School had gelijkenissen met de stijl van de Fauvisten alleen dan in meer aardse tonen.

Jaap Weijand - Bergense School

In 1948 verenigden een aantal jonge expressionisten met gelijkgerichte ideeën zich in de Cobra groep. Deze op het expressionisme en het fauvisme voortbordurende stroming veroorzaakte een opleving van de moderne kunst in Nederland, België en Denemarken.

Tegenwoordig wordt de term "fauvisme" ook gebruikt om een bepaalde manier van schilderen aan te duiden. Kenmerken zijn:

  • het gaat vooral om kleur en vorm
  • vaak ongemengde pigmenten
  • versimpeling, vlakheid, intens
  • niet-natuurgetrouw