Subscribe to our newsletter

Language

Nederlandse Pointillisten

Nederlandse Pointillisten - Lyklema Fine Art

Het pointillisme, ‘uitgevonden’ door George Seurat en Paul Signac, is het aanbrengen op het doek van stipjes verf in ongemengde kleuren. Door deze techniek komt het licht in het schilderij echt tot leven. Het effect is vooral goed te zien als je op enige afstand staat van het schilderij.

Pointillisme, luminisme, divisionisme zijn allemaal termen voor een ongeveer vergelijkbaar fenomeen in de kunst: de geschilderde voorstelling opbouwen uit punten, vlekjes, stippen en/of streepjes verf. Vaak werden stipjes in complementaire kleuren direct naast elkaar geplaatst. Het idee, gebaseerd op toen vernieuwende inzichten over perceptie en de opbouw van licht, was dat onze hersenen die kleuren samenvoegen, en tot een nieuw kleurtint maken, als je het schilderij van enige afstand bekijkt. Je ziet het warme zomerse licht gevangen in het werk. In plaats van stipjes zetten sommige pointillisten kleine, korte verfstreekjes op het doek of een combinatie van stipjes en streekjes.

In Nederland gebruiken Piet Mondriaan, Leo van Gestel, Hessel de Boer en onder andere Co Breman (1865-1938), Jan Toorop en Ferdinand Hart Nibbrig de pointillistische techniek. Ook Van Gogh heeft geëxperimenteerd met de techniek zoals in onderstaand werk..

 

Co Breman, die in zijn geboortestad Zwolle aan de tekenschool een lerarenakte tekenen haalt, gaat in 1889 naar Brussel waar hij een paar jaar lessen volgt aan de kunstacademie. Als hij daarna naar Parijs gaat om zich verder te bekwamen in het schildersvak, ziet hij het werk van Seurat en Signac. Breman is onder de indruk van het warme en heldere licht dat kunstenaars uit hun tubes weten te krijgen. Co Breman vestigt zich in het Gooi (eerst in Blaricum, vervolgens in Laren) waar hij aansluiting vindt bij de schilders van de Larense School.

 

Zijn schilderijen zijn helder en fel van kleur in neo-impressionistische stijl. Het publiek moet eerst wennen aan het bijzondere, vibrerende licht.  Met stippen in allerlei pasteltinten geeft het zijn schilderijen een zonnige en intense uitstraling. Co Breman past de stippeltechniek ook toe bij zijn landschappen waarbij zijn geboortegrond en de IJssel niet zelden het meanderende decor vormen. Het liefst schilderde hij het ochtendgloren. Uiteraard is Laren en de omgeving ook een terugkerend thema.

 

Op een tweejarig verblijf in Italië na, met zijn vrouw en kunstenares Lizzy Schouten, blijft Breman de rest van zijn leven in het Gooi wonen. Hij speelt een belangrijke rol in het culturele leven van Laren en Blaricum. Hij exposeerde zijn werken regelmatig op de tentoonstellingen van ‘De Tien’, de Gooise schildersclub, waarvan hij secretaris is geweest. Hij was lid van St. Lucas in Amsterdam en Arti et Amicitiae. Ook heeft hij in het buitenland exposities gehad, onder andere Madrid, Berlijn, Londen, San Francisco en Glasgow. Er hangen werken van hem in Musea te Haarlem, Madrid, Berlijn en Dordrecht. Ter nagedachtenis is er in Laren een ‘Co Bremanlaan’ naar hem genoemd.

 

Ferdinand Hart Nibbrig (1866 - 1915) was ook een pointilistische schilder en theosoof. In zijn eerste jaren als schilder werkte Hart Nibbrig vooral in de impressionistische stijl van de Amsterdamse School, maar na een jaar in Parijs (1890), wendde hij zich onder invloed Vincent van Gogh en Georges Seurat tot het pointillisme. Hij was een van de kunstenaars die het luminisme in Nederland introduceerde, geïnspireerd door Camille & Lucien Pissaro. Wel liet hij de strenge kleurvoorschriften van de Franse schilders los. Hij schilderde dan weer met een verfijnde point en dan weer met een lossere techniek van verftoetsen, contourlijnen en. kleurvegen. Hij woonde in Laren, maar werkte ook in Vlieland en het Zeeuwse Zoutelande, waar ook Jan Toorop met onder meer Piet Mondriaan een kunstenaarskolonie stichtte waar ook Jan Sluijters, Maurice en Sarika Goth en Mies Elout Drabbe en het zeeuwse licht wilden vangen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Hart Nibbrigs’oeuvre uit die tijd voornamelijk bestond uit landschappen, zeegezichten en portretten van de lokale bevolking met nadruk op de zee, de zon en het licht.

 

Hart Nibbrig schilderde veelal met een hoog oogpunt zoals je hierboven kan zien. Hij was met grote regelmaat buiten te vinden, om in de open lucht de lichteffecten te bestuderen en in zijn kunstwerken weer te geven. Hij stapte af van de bruine en duistere tinten. Daarmee was hij voor vele andere schilders een grondlegger van een ‘lichtere’ werken. In Laren is de Hart Nibbriglaan naar hem vernoemd.

 

 

Jan Toorop (1958-1928) heeft grote invloed gehad op de Nederlandse kunst. Meer nog dan Breman, van Gestel en Hart-Nibbrig. Hij past vele technieken toe van etsen tot aquarellen en in allerlei onderwerpen. Hij was een avantgarde kunstenaar en perfectioneerde diverse technieken van de jugendstil, symbolisme en pointilisme van het neo-impressionisme. Hij was één van de eerste volgelingen van het pointillisme buiten Frankrijk. In deze jaren tachtig van de 19de eeuw voerden donkere, bruine tonen nog steeds de boventoon in het werk van de Amsterdamse impressionisten. In Parijs gebeurde het. Jan Toorop verhuisde in 1883 naar Brussel verhuisde en werd lid van  de kunstenaarsgroep Les XX, een groep vooruitstrevende kunstenaars, waartoe ook James Ensor, Félicien Rops en Fernand Khnopff behoorden. De groep organiseerde tentoonstellingen waar ook het werk van de pointillisten als Paul Signac en Georges Seurat te zien was. Toorop had hun werk samen met Ensor in 1887 al in Parijs bewonderd. Direct nam Toorop deze nieuwe manier van schilderijen met gekleurde stippen over. De laatste jaren van de 19de eeuw woonde Toorop in Katwijk. Voor de pointillisten was de zee een ideale omgeving. De sterke reflecties van water, licht en lucht inspireerden hen optimaal tot gebruik van hun geliefde stippelmethode.

 

 

 

Previous Article Next Article