Het geselecteerde aantal overschrijdt de huidige voorraad
Te koop
Indiase verkenners detecteren gevaar
gesigneerd 'Ger Gerrits' rechtsonder
Op achterzijde 'Ger Gerrits '57 Indiaanse Verkenners bespeuren onraad'
olieverf op doek, 60,5x40,5 cm
Herkomst: Christie's Amsterdam, 4 juni 1997, lot 134
Literatuur: Koos van Brakel & Henk Walst, Ger Gerrits, leven voor de kunst, 2023, page 177
Biografie Ger Gerrits
Schilder en graficus Ger Gerrits (Nieuwer Amstel 1893 - Amsterdam 1965) was een drijvende kracht achter onder andere Vrije beelden, Creatie en Liga Nieuwe Beelden. Hij stond voor de absolute abstracte kunst. Maar zo is hij niet begonnen. Gerrits bezocht als jongen de School voor Kunst en Kunstnijverheid in Haarlem en later de Teekenschool voor Kunstambachten te Amsterdam. Qua schilderen was hij een autodidact. Hij heeft les gekregen van zijn vader, Georg Rueter en anderen.
Aanvankelijk werkte Gerrits vanaf circa 1920 als reclametekenaar/lithograaf; hij maakte veel litho's en houtsnedes; hij schilderde daarnaast in zijn vrije tijd en exposeerde niet zonder succes op de jaarlijkse tentoonstellingen van De Onafhankelijken. In 1928 besloot hij om als vrij kunstenaar verder te gaan met schilderen en grafiek en kreeg in datzelfde jaar schilderles van Jan Havermans op diens atelier. Zijn stijl was toen realistisch en dus figuratief. Vanaf 1935 verandert dat als hij geïnspireerd wordt door De Stijl. In 1938 was hij voor de kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken in Parijs, voor het samenstellen van een inzending voor de 'Exposition des Indépendants Hollandais-Francais'. Daar bracht hij een bezoek aan Piet Mondriaan wat een sterke invloed zou uitoefenen op zijn latere kunst-ontwikkeling en denken.
In 1941 nam hij gedurende de Tweede Wereldoorlog actief deel aan het kunstenaarsverzet onder zijn pseudoniem 'Portheine' waaronder hij in 1946 meedeed aan de spraakmakende tentoonstelling 'Vrij Beelden'. Kort na de oorlog stapte hij ook over op volledige abstractie, vanuit de gedachte dat de kunst zich diende te bevrijden van haar vooroorlogse banden. Kleur en vorm werden daarbij als volstrekt autonome elementen gehanteerd. 'Mondriaan is één der profeten van de abstracte kunst. Van zijn kunst werd gezegd: Nog één stap verder en er is alleen nog maar het witte doek. Deze ene stap verder lag niet naar het witte doek, maar naar een geheel nieuwe wereld van de geest. De abstracte kunst heeft al een geschiedenis maar staat nog aan een begin.' Zo schreef hij in 1947. En in 1949 schreef hij in het studentenblad De Vrije Katheder: 'Het abstracte werk is het tegenovergestelde van de natuurafbeelding. Het is met zuiver schilderkunstige middelen een geheel nieuwe wereld scheppen. Dit is de grootste taak die een kunstenaar zich kan opleggen. Hierin is alleen de muziek de schilderkunst voorafgegaan.' Vanaf 1946 schilderde Gerrits onder invloed van het werk van Kandinsky composities met zwevende vormen, waarbij de gevoelsmatige en ritmische aspecten belangrijk waren; centraal hierin stond de verbeelding van de kosmische orde. Rond 1950 raakte de 'kosmische boodschap' in zijn werk meer op de achtergrond; zijn 'slingerende' handschrift werkte hij nu meer uit naar meer geometrische vormen.
Gerrits raakte ondertussen goed bevriend met Cobra-kunstenaar Anton Rooskens, Eugène Brands en Willy Boers. De vier vrienden exposeerden ook in de Creatie-tijd regelmatig met zijn vieren! 'Creatie' zou blijven bestaan tot 1954 en er waren ongeveer 25 leden en probeerden een brug te slaan tussen de abstracte kunst van voor 1940 en de nieuwe abstracte kunst na 1950. De groep viel uiteen in 1954. Al snel zou haar rol worden voortgezet door de 'Liga Nieuw Beelden', geïnitieerd door architect/beeldhouwer Charles Karsten in 1955. In het oprichtingsjaar hielden zij een eerste van de jaarlijkse tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam met ook kunstenaars als Hans Ittmann, Wim Kersten, Harry van Kruiningen, Wim Crouwel, Josef Ongenae, André Volten en architecten die bij de Liga betrokken waren, waren onder anderen Gerrit Rietveld, Frans van Gool en Aldo van Eyck. De Liga streefde volgens het oprichtingsmanifest naar een eenheid tussen kunst en leven. Kleur in de architectuur werd (daarom) ook als belangrijk gezien. Vanaf 1955 toonde Gerrits zich een overtuigd aanhanger van de geometrisch-abstractie. In maart 1956 stelde Gerrits in een bestuursvergadering voor dat de Liga slechts bedoeld was voor kunstenaars die doorwerkten op de richting van Mondriaan, Van Doesburg en Kandinsky. Rond 1960 wordt zijn schilderwijze vrijer en krachtiger en viel uit het domein van 'geometrisch abstract' mede beïnvloed door het Zenboedhisme. Hij omschreef zelf zijn laatste werkwijze met zijn vele spontaan geschilderde verf-explosies: '…..volkomen concentratie die tot opvoering van daadkracht leidt, zodat het werk als het ware bij een explosie ontstaat. Ieder werk zal daardoor een beeld geven van de monumentale geestelijke gesteldheid en een weerspiegeling van de eerdere (technische) ervaringen.' . De titel van een werk uit deze tijd: 'Strijd der primaire kleuren' verklaarde hij: 'In de strijd van de drie primaire kleuren valt het rood het geel aan, terwijl het blauw in paniek verkeert.'
Tot zijn dood in 1965 maakte hij schilderijen in een lyrisch-abstracte stijl. Het karakter en de grote verscheidenheid van het werk van Gerrits zijn o.a. te verklaren door zijn uitspraak: 'Ik experimenteer steeds en neem voor mezelf de vrijheid te veranderen wanneer ik me daartoe innerlijk geroepen voel. Ik wil een taal spreken, die iedereen kan verstaan, een vorm bereiken die weerklank vindt.'
Zie ook monografie over hem van Koos van Brakel en Henk Walst waar ook dit werk wordt vermeld in zowel in druk als ons originele werk op pagina 177.