Jacob Johannes Egmond (New York 1913 - Amstelveen 1997) was actief als leraar, schilder en beeldhouwer. Hij is vooral bekend om zijn karakteristieke abstracte wandreliëfs. Hij was zoon van een schipper waardoor hij als peuter over de wereldzeeën voer. Door de dreiging van de Eerste Wereldoorlog verhuisde het gezin terug naar Amsterdam. Hij was 1 jaar lang student aan het conservatorium voor Piano maar stapte in 1932 over naar het Rijksinstituut tot Opleiding van Tekenleraren. De keuze voor één kunstvorm viel dit multi-talent zwaar.
Na zijn opleiding begon hij in 1937 als tekendocent op diverse scholen in Amsterdam. In het begin van de jaren zestig ontwikkelde hij met zijn collega Klaas de Poel een nieuwe lesmethode voor de Kweekschool voor onderwijzers. In 1969 vestigde Egmond zich na een zoektocht naar zijn manier van expressie pas als kunstenaar in Amstelveen. Het antwoord vond hij in de combinatie van wiskunde en abstract geometrische kunst – absolute eenvoud met een wiskundige achtergrond. Hij begon met het maken van papierreliëfs op een vierkante ondergrond.
Schetsen vol pijlen en berekeningen van hellingshoeken, ritmes en te behalen resultaten gingen vooraf aan de uiteindelijke papier-reliëfs. Een glooiing, een lichtbaan een mooie schaduw of een pad doorbreekt het patroon van ogenschijnlijk gelijksoortige, witte vierkante vlakjes. Precies zoals Jaap had bedacht. Hij schiep hij zo enkele honderden reliëfs, in karton en papier. Voor de witte papierreliëfs is het spel van licht en schaduw essentieel. Door minder of meer gelijkvormige elementen te rangschikken, ontstaat, afhankelijk van de lichtval, het ritme van de kantelende vlakken.
In de vroege jaren 70 begon hij te exposeren bij galeries en kunstinstellingen waaronder het Stedelijk. In 1976 deed hij met leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers mee aan een grote expositie in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
De gemeente Amstelveen bood hem een lokaal aan in de voormalige lagere school Piet Heyn aan de Dorpsstraat. Hier bracht hij al zijn vrije uren door en raakte bevriend met de kunstenaars Jan Verschoor en Rob Brünnmayer. Zij kochten werk van hem en Verschoor en Egmond exposeerden samen in het Kunstenaarscentrum in Bergen en later in Galerie Bouma in Amsterdam: 'Jaap aan de wand en Jan op de vloer’. Later experimenteerde hij met vrijstaand werk in hout en staal, en maakte hij ook schilderijen. In de jaren 80 verzorgde hij met Wim de Ruiter een totaaltheater onder meer in de Ijsbreker. Grote plastieken van Egmond als decor van de moderne muziek.

Egmond wordt gezien als constructivist en vertegenwoordiger van het minimalisme. Zijn werk is beïnvloed door de Nederlandse Nul-beweging, die uiteengevallen was toen hij zijn eerste werk maakte. Kenmerkend is het spel met licht en schaduw, en de monochromie. Schoonhoven ging uit van de intuïtie en zocht naar visuele schoonheid. Egmond daarentegen baseerde zich op wiskundige formules en berekeningen. Opvallend is dat zowel Schoonhoven als Egmond er geen moeite mee hadden, dat toekomstige eigenaren zelf de kwast hanteren om de verkleurde of stoffige reliëf van een laag nieuwe verf te voorzien. Niet voor niets zette Jaap de kleurnummers op de achterkant. In de laatste jaren van zijn artistieke loopbaan liet Jaap Egmond kleur in zijn werk toe.

Jaap had met zijn vrouw Joke vier kinderen. Drie zonen beheren zijn nalatenschap en brengen zelfs onder Egmondatelier enkele driedimensionale werken opnieuw uit om meer mensen ervan te laten genieten. Ook voeren ze alsnog zijn onuitgevoerde schetsen uit. Ze zijn te zien aan de Wenckebachweg in Amsterdam. Een biografie uit 2013 met ruim 70 pagina’s tekst en afbeeldingen is te bestellen via info@jaapegmond.nl. Signeren deed Egmond niet of heel summier met een enkele ‘e’. De titels bleven zakelijk, nuchter als de kunstenaar zelf.