Gijsbert George Martens (Groningen 1894-1979) was een beeldend kunstenaar en mede-oprichter van de Groninger Kunstkring De Ploeg. Zijn vader was een verdienstelijk amateurschilder van zeestukken. Naast de Rijks Hogere Handelsschool volgde hij tekencursussen aan de Academie Minerva en stroomde door naar de kunstacademie. Daar leerde hij onder andere Johan Dijkstra, Jan Altink en Jan Wiegers kennen en zijn latere vrouw Alida Pott waarmee hij twee zoons. In 1931 overleed Alida aan een longziekte. Enige jaren na haar overlijden ontmoette Martens Carla Uithof waarmee hij trouwden in 1937 en kreeg een derde zoon.
Bij de tentoonstelling in Pictura in 1918 werden de inzendingen van Altink, Dijkstra, George Martens en Wiegers niet toegelaten. Dit vormde de directe aanleiding voor de oprichting van ‘een kunstkring De Ploeg’.
Portret Jan Altink 1927
Voor de eerste Ploegtentoonstelling in februari 1919 zond Martens 10 werken in. Naast schepen waren het voornamelijk stadsgezichten. In 1954 organiseerde Pictura een eretentoonstelling. Daar waren 92 werken van hem te zien. Ook tussendoor deed hij mee aan diverse tentoonstellingen. Ook was hij enige tijd redacteur van het literair-politiek tijdschrift Het Kouter en van 1932 tot 1934 voorzitter. En hoewel het tussen hem en De Ploeg niet altijd boterde was het een verbond voor het leven, want lid van De Ploeg bleef hij tot zijn dood en was hij van 1963 tot 1967 opnieuw voorzitter. Naast schilderen hield Martens zich ook bezig met reclamewerk (affiches en folders). Een bijzondere categorie in zijn werk is de verbeelding van kermis- en sporttaferelen zoals van de TT en wedstrijd schaatsen.

Zijn werk was typisch voor het Groningse expressionisme met krachtige kleuren en een spontaan penseelgebruik. Portretten, stadsgezichten en vanaf zijn tjalk ‘Alida’ geschilderde stukken zijn dominant aanwezig in zijn oeuvre. Hij legde de dynamiek van het stadsleven in supergoed vast. Evenals andere expressionisten heeft Martens houtsneden gemaakt, maar meestal koos hij voor de directheid van het potlood of de flexibele kwast. Het geduldig graveren van een etsplaat was in elk geval minder aan hem besteed. En zoals meerdere Ploegschilders werkte Martens ook enige tijd met wasverf zoals ‘Vischmarkt’ uit 1927 en ‘Trottoir met voetgangers’ uit 1926. Vanaf 1950 werden de gezondheidsproblemen van Martens groter en de productie lager.
