Hessel de Boer is een Haagse post-impressionistische schilder en volgde de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in diezelfde stad. Hij schilderde ook portretten , interieurs en stillevens maar het liefst Haagse stadsgezichten zoals van het Lange Voorhout. Het ging hem om het vangen van het licht en gebruikte daar de pointillistische techniek voor zoals Co Breman en Hart Nibbrig dat ook deden. Op die zon beschenen stadsgezichten ontbreken mensen wat de voorstellingen wat verstild maken. Dat roept een gevoel van eenzaamheid en leegte op.
In Den Haag kreeg hij regelmatig portretopdrachten, ook om in zijn onderhoud te voorzien. Zo schilderde hij onder meer prinses Beatrix. Ook veel vrienden en kunstenaars lieten zich door hem vastleggen op het doek. Hessel wist de psychologie van de mens te vangen zoals het licht in het straatbeeld. Portretten moesten meer dan een herinnering aan de geportretteerde verbeelden.
Hij was lid van de Pulchri Studio, de Haagsche Kunstkring en in 1954 winnaar van de Willink van Collenprijs en toonde zijn werk in het Singer Museum in Laren. Hessel de Boer geloofde heilig in de figuratieve kunst, ondanks de tijdsgeest van abstractie. De Boer gaf ook nog les aan de Vrije Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.