De Romantiek (in Nederland)
De Romantiek is een stroming binnen de westerse schilderkunst tussen het einde van de achttiende eeuw en het midden van de negentiende eeuw met als rode draad de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie. Er is veel ruimte voor de intuïtie en de verbeelding van de kunstenaar. Dit leidde soms tot kunstwerken met een poëtische sfeer, die zweemt naar sentimentaliteit. Woeste bergen en verlaten ruïnes. Niets zo overweldigend als een landschap uit de romantiek. Tot de bekendste romantische kunstenaars behoren de Duitser Caspar David Friedrich, de Engelse landschapschilder John Constable en Wiliam Turner en de Fransen Eugène Delacroix en Théodore Géricault. Hun onderlinge verschillen zijn echter exemplarisch voor de diversiteit van de Romantiek. De Romantiek was vooral merkbaar in de kunst, met name in de literatuur, beeldende kunst en muziek. Maar ook de filosofie en religie werden erdoor beïnvloed. De Romantiek was een stevige reactie op de idealen van de Verlichting en op de Industriële Revolutie uit de achttiende eeuw.

Friedrich, de Wandelaar
Rond 1800 etaleerden schrijvers, filosofen en kunstenaars in Duitsland een nieuwe visie op de wereld die zij "romantisch" noemden als een reactie op het rationalistische en universele neoclassicisme. Een schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zichzelf waarneemt. Doorgaans werd de werkelijkheid mooier, dromeriger, weergegeven dan de feiten. Introversie en eenzaamheid stonden tegenover extraversie en theatraliteit, het pittoreske en het alledaagse tegenover het monumentale en groteske. Allemaal best tegenstrijdig dus. Dan weer was het nostalgische en dromerig, op andere momenten brachten de romantische kunstenaars een onheilspellende van het menselijk bestaan naar voren. De romantiek ging om een verlangen, om het doorgronden van het bestaan en er een harmonieus geheel van te maken. De intense beleving van de natuur en de verwondering over haar grootsheid stonden centraal. Naast imposante landschappen en vergezichten werden literaire en historische onderwerpen gekozen. Het ging om de betovering van het verre, het onbekende, het verbeelde, als een vorm van escapisme. De kunstschilder was ook vaak het onderwerp, melancholisch mijmerend (en reizend), in bergen naar de zee of bij ruïnes en heel soms in het eigen atelier verzonken in een soort "weltschmerz". Montesquieu sprak van het "romanesque" zoeken naar creatieve extase. Edmund Burke schreef in 1757 over het sublieme en het schone, waarin hij de esthetiek beschreef van het ontzagwekkende en het verschrikkelijke. Griezelverhalen deden het goed in die tijd en ridderverhalen. In Duitsland ging het om Sturm und Drang en de hunkering naar het verre en onbekende.

De Romantiek was, zoals gezegd, in alle kunstvormen te zien. In de muziek wordt de Romantiek anders geperiodiseerd, namelijk tussen 1815 en 1910. De romantische periode in de klassieke muziek eindigde in het geweld van de Eerste Wereldoorlog. Dé grote heraut van de klassieke romantische muziek was Ludwig van Beethoven. Hierna stonden meer klassieke componisten op die de Romantiek een geluid gaven: Een symfonie. Onder andere Franz Schubert, Josef Anton Bruckner en Gustav Mahler componeerden steeds grootsere en complexere werken.
De beweging van de romantiek ontstond rond 1800 niet van de ene dag op de andere. Pleitbezorgers van de "moderniteit", begonnen de houdbaarheid van de classicistische normen ter discussie te stellen. Het ging om "het schone" op basis van eigen smaak. Neoclassicistische kunstenaars streven overwegend naar een onpersoonlijke zuivere stijl, die het eeuwige en universele tot uitdrukking brengt. Romantici daarentegen werken juist vanuit hun persoonlijke innerlijke gevoelswereld en idealen. Maar beide stromingen idealiseerden het beeld wel. De schets, die eerder gezien werd als een onbelangrijke voorstudie kreeg, een hoger aanzien tijdens de romantiek als een spontane kunstuiting, dat door de lossere hantering van materiaal het individuele handschrift van de kunstenaar zichtbaar maakte.
Algemene kenmerken van de Romantiek
- Individualisme & Weltschmerz
- Tégen de verlichtingsidealen
- Escapisme & verlangen naar de natuur
- Mystiek-religieuze elementen.
- Klemtoon op het nationale verleden
De bakermat van de romantische school lag rond het jaar 1800 in Duitsland dat zocht naar een eigen identiteit na de verovering door Napoleon. Nationalisme, subjectivisme (broers von Schlegel, het individualisme van Goethe, de mystieke filosofie van Hegel en de nostalgie van Novalis waren inspiratiebronnen. Die laatste schreef de zin: ‘Die Welt muß romantisiert werden.’
Schilderkunst, filosofie en literatuur waren in het Duitsland van het einde van de achttiende eeuw nauw verweven. Anders dan de Franse kunstenaars ten tijde van de romantiek, onderhielden de Duitse romantici nauwe contacten met dichters en filosofen. Zij keerden zich af tegen de rationele ideeën van de Franse Verlichting over kunst, natuur, religie en de rede. De Duitse romantiek is sterk beïnvloed door de nationalistische ideeën van de filosoof Johann Gottfried Herder. Caspar David Friedrich zei: "Zoals de gelovige bidt zonder een woord te spreken, en God hem toch een oor leent, zo schildert de kunstenaar vanuit het ware gevoel, en de kunstliefhebber begrijpt het, herkent het” Het was de subjectieve natuurbeleving, soms als een bijna goddelijke ervaring.
Romantiek in Engeland
In Engeland sloot de romantiek aan bij een cultureel erfgoed dat teruggaat tot William Shakespeare. Via psychologiserende literaire werken van John Milton en Edward Young leidde deze traditie aan het einde van de achttiende eeuw tot een toegenomen aandacht voor het imaginaire, het historische en vooral voor het fantastische. De expositie van Henry Fuseli's demonische schilderij De nachtmerrie in 1781 bleek daarbij een markerend moment. Daarna is het vooral de landschapskunst van ondermeer John Constable dat de overhand krijgt in Engeland, ook als tegenwicht voor de industrialisatie. Zijn werk was sterk atmosferisch en vervuld van nostalgie, maar realistischer, meer "van deze wereld".
William Turner werkte nog experimenteler en had een nog lichtere penseelvoering en wordt de schilder van het licht genoemd. Met zijn latere mysterieuze, in licht en kleur opgeloste motieven verwierf hij een bijzondere plek in de Engelse romantiek, die later weer van invloed zou zijn op de impressionisten.

Romantiek in Frankrijk
In Frankrijk werd het romantische denken eerst ingegeven door de ideeën van Jean-Jacques Rousseau, die met zijn oproep "terug naar de natuur". Na de Franse Revolutie en tijdens het bewind van Napoleon Bonaparte verlegde de aandacht voor de natuur zich in rap tempo naar historische thema's en de verheerlijking van de keizer zelf. Deze verordonneerde een neoclassicistische stijl, later empirestijl genoemd, met Jean Auguste Dominique Ingres als boegbeeld. De dominantie van het neoclassicisme riep echter al snel ook een tegenbeweging op, die teruggreep op de romantische idealen. Pas in de loop van de jaren 1820 zou de romantiek in Frankrijk min of meer "zegevieren" over het neoclassicisme.

De twee belangrijkste vertegenwoordigers van de Romantiek uit Frankrijk waren Théodore Géricault en Eugène Delacroix. Zij lieten zich inspireren door de vrije en gevoelige werkwijze van John Constable, met veel aandacht voor kleurintensiteit en licht, maar het landschapsthema lieten ze links liggen. Hun werken waren krachtig en vol pathos, maar anders dan hun classicistische voorgangers stelden zij vooral de naamloze held en het in rampzalige omstandigheden verwikkelde individu centraal. Daarbij ging het hun minder om de theatraliteit, maar vooral om de menselijke hartstocht. Denk aan het werk van De Lacroix waar Marianne als volksheldin wordt geportretteerd ten tijde van de revolutie.

Romantiek in Nederland
In Europees kader is de Nederlandse romantiek veel bescheidener. Uit de meeste werken sprak een grote sensibiliteit voor de natuur en een sterk gevoel voor de nationale traditie van de marine- en landschapsschilderkunst die terugging tot de zeventiende eeuw (Jacob en Salomon van Ruysdael, Jan van Goyen). Schipbreuk en gezinsidylle en de indrukwekkende natuur zijn thema’s van de Nederlandse romantiek. De duidelijkste exponent van de romantische schilderkunst in Nederland was Jan Ekels de Jonge. Verder overheerste vooral de nostalgie. Hierin passen schilders als B.C. Koekkoek, Bart van Hove, Salomon Verveer, Andreas Schelfhout, Johannes Tavenraat, marineschilder Louis Meijer, de te jong gestorven Wijnand Nuijen en de jonge Johannes Bosboom. Cornelis Springer en Jan Weissenbruch maakten ook naam als stadsschilder. In de collectie van Lyklema Fine Art is Dreibholtz een mooi voorbeeld.

De Belgische romantiek kende haar hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Leopold I (1831-1865) en werd vooral gedomineerd door de historieschilderkunst. Gustaaf Wappers en Antoine Wiertz werden sterk geïnspireerd door het barokke werk van Pieter Paul Rubens en Antoon van Dyck. Thematisch richtten Wappers en Wiertz zich vooral op de Vlaamse geschiedenis. Landshappen komen in de Belgische Romantiek nauwelijks voor. Ook hier aandacht voor de strijd en de revolutie tegen de Nederlanden.

Gustave Wappers: De Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel
Na de romantiek volgt het symbolisme en het expressionisme
Het einde van de romantische school was rond het midden van de negentiende eeuw, hoewel dat per land enigszins verschilt met een meer realistische en naturalistische schildertrant. Aspecten als nostalgie, pathos en escapisme zijn echter stijlkenmerken die nooit meer zouden verdwijnen. Het "romantiseren" en alles mooier maken was voorbij. Na de Romantiek gaat het meer om de waarneming van het moment, maar wel met behoud van een diepere betekenis en het gevoel van de kunstenaar. Zoals in het symbolisme (met haar aandacht voor verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie) en in het expressionisme (in de expressieve pathos).
In Frankrijk volgt de School van Barbizon die echt naar en in de natuur gaan schilderen; niet geïdealiseerd. In Nederland wordt dit door Bilders nagevolgd en daarna door de ‘Oosterbeekse School’. Mauve en Maris trokken daarna weer van Oosterbeek naar Den Haag en vormden daar de Haagse School met Israëls als oude meester. Mesdag werd hierdoor ook weer geïnspireerd. Het licht en de toon van de atmosfeer werd belangrijker dan de voorstelling: Stemmig grijs met het landschap en koeien in de wei als onderwerp. De industrialisatie werd geminacht en vermeden net als in de romantiek dus. De Tachtigers zoals Isaac Israëls en Breitner legden het stadsleven en de industrie uiteindelijk wel vast en voegden ook meer kleur toe. Dit noemen we daarom ook wel de Amsterdamse Impressionisten. Kleur voor vorm. Rond de eeuwwisseling volgt dan Jan Toorop en Thorn Prikker met het symbolisme. En zo heeft de Romantiek ook in Nederland veel invloed gehad.