Jan Simon Knikker (Leiden 1911-1990 Den Haag) komt uit een schilders geslacht. Neef Aris en vader Jan Simon gingen hem voor. Jan Knikker senior was een auto-didact en vestigde zich rond de eeuwwisseling aan de rand van de stad Den Haag met een weids uitzicht op het daarachter gelegen landschap. Zo konden Oude Jan en junior vanuit hun huis onbeperkt inspiraties opdoen om hun impressies van de vrije natuur op het linnen vast te leggen. Junior volgde daarna zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag (1928-1932) en schilderde in figuratieve trant landschappen en stadsgezichten rondom Den Haag als een navolger van de Haagse School.
Het was voor de Knikkers in de beginjaren niet gemakkelijk om hun schilderijen aan de man te brengen. Handelaren bestelden wel regelmatig schilderijen die zij dan in consignatie afnamen en dan zo rond de tien gulden op een veiling werden verkocht. Er bleef voor Knikkers dan weinig over. Ook maakte Knikker, net als anderen, ongesigneerde werken voor Welther in Den Haag die afhankelijk van waar het schilderij naar toe geëxporteerd werd, er een signatuur met een goed klinkende naam opzette zoals H. Endlich of W. Markenstein voor de Duitse markt en Henk Welther voor de Noord Amerikaanse. Hij produceerde echt, in plaats van kunstenaar te willen zijn; er is dus veel werk van hem te vinden op veilingen en in diverse huizen. Dat was toen ook al zo, want er is niet bekend dat hij geëxposeerd heeft.
De latere Jan Knikker junior was een bon-vivant met regelmatig een borrel en sigaar en altijd goed in het pak. Hij schilderde uitsluitend overdag en nooit bij kunstlicht. Tot in zijn laatste levensjaren had Jan Knikker junior nog voor jaren opdrachten zodat hij zich later over geld nooit zorgen hoefde te maken. Zeker zijn stadsgezichten waren internationaal populair.

